Op 22 mei zal de nationale raad van het NSPV met zijn vertegenwoordigers vanuit alle provincies, ons standpunt bepalen met betrekking tot de laatste ontwerptekst van de regering. Voor dergelijke belangrijke beslissingen zoals in het geval van het voorgestelde eindeloopbaanregime bij de politie, is immers de nationale raad bevoegd. Deze fungeert zoals een parlement : na een uiteenzetting en een debat wordt er gestemd waarbij de meerderheid beslist.

Deze werkwijze is niet alleen de meest democratische. Ze garandeert ook dat er een beslissing wordt genomen met kennis van zaken. De ontwerpteksten zijn immers het resultaat van maanden onderhandelen, waarvan een groot deel op bilaterale wijze verliep of soms zelfs op informele wijze. Bij die ontmoetingen kwamen alle breekpunten aan bod, zowel die van de overheid als die van de vakbonden. De teksten zijn daarvan het resultaat en proberen de soms moeizaam bereikte compromissen te vertalen. Zonder al die achtergrondinformatie is het niet mogelijk deze teksten juist te kaderen in de ganse pensioenproblematiek. In dat verband dient nog opgemerkt dat uitsluitend de NSPV onderhandelaars op alle (in)formele onderhandelingen werden uitgenodigd en er ook aan deelnamen. Alle andere onderhandelaars verlieten de onderhandelingstafel voor korte of langere duur of werden ook niet altijd uitgenodigd door de overheid. Wij zijn het dan ook verplicht om zorgvuldig alle relevante informatie te delen met de leden van onze nationale raad zodat dit alles kan worden meegenomen in de besluitvorming.

Dat is dan ook de reden waarom het NSPV pas morgen een standpunt zal innemen. Deze materie is veel te belangrijk en ook dermate complex om er snel en lichtzinnig overheen te gaan. De informatie die de afgelopen week werd verspreid dient dan ook met de grootste omzichtigheid te worden gehanteerd. De meeste informatie is niet enkel onvolledig of foutief maar dikwijls manipulatief. Dat geldt zowel voor de berichtgeving van de media, van de politieke overheid maar ook van de vakbonden…… . De pensioenproblematiek bij de politie wordt dan ook hoe langer hoe meer op grote schaal misbruikt voor andere doeleinden waar de politie niets mee te winnen heeft……integendeel.

De essentie van de problematiek is nochtans relatief eenvoudig samen te vatten. Laten we dit even doen in vraag en antwoordvorm zoals een politieverhoor.

Wat is de doelstelling van de wetgever met de voorgestelde regeling ?

Door het arrest van het Grondwettelijk Hof van 10 juli 2014 is de specifieke pensioenregeling bij de politie vernietigd omdat ze strijdig is met de Grondwet (miskenning van het gelijkheidsbeginsel). Daardoor valt iedereen bij de politie onder de pensioenregeling van de overige ambtenaren. Dit betekent dat het vervroegd pensioen pas ingaat vanaf 62 jaar. Degenen met een “lange loopbaan” kunnen nog vanaf 60 jaar met pensioen.

Alle politieleden die voorheen met vervroegd pensioen konden beneden de leeftijd van 60 jaar zien zich daardoor verplicht van de ene dag op de andere om ten minste 2 tot 8 jaar langer te werken. Dit is asociaal voor het personeel dat hierdoor getroffen wordt.

De overgangsregeling is een sociale maatregel voor de politiemensen die het grootste slachtoffer zijn van het arrest : zij die plots jaren langer moeten werken.

Wat houdt die regeling in ?

De regeling maakt een onderscheid tussen 2 categorieën bij het politiepersoneel :

  • Zij die op ten hoogste 1 jaar van hun vervroegd pensioen stonden op datum van het arrest dienen geen extra jaren te werken ;
  • Zij die op meer dan 1 jaar van hun vervroegd pensioen stonden, zullen kunnen stoppen met werken vanaf 58 jaar.

De maatregel voor de eerste categorie is al gestemd door het Parlement en wordt weldra in het Staatsblad gepubliceerd. De overheid vraagt nu aan de vakbonden in hoever we akkoord kunnen gaan met het ontwerp van 2e maatregel zoals dat menigmaal werd aangepast in de loop van de onderhandelingen.

Zijn de politieleden hun verworven pensioenrechten nu definitief kwijt ?

Deze regeling doet daar geen enkele uitspraak over. Dat zullen we pas weten nadat het debat over de grote pensioenhervorming heeft plaats gevonden. Dat debat kan nog wel meerdere jaren aanslepen. Vandaar de behoefte aan een regeling die ons depanneert voor onbepaalde duur. Om te vermijden dat deze regeling ook onmiddellijk zou worden vernietigd zoals onze vroegere pensioenregeling heeft de wetgever de minimum uitstapleeftijd verhoogd naar 58 jaar. Het Grondwettelijk Hof had immers expliciet het te grote verschil bekritiseerd tussen de laagste pensioenleeftijden bij de politie (54 en 56 jaar) en de hoogste pensioenleeftijden (62 jaar).

Waarom krijgen wij niet onmiddellijk een nieuwe definitieve regeling ?

Daar zijn 2 grote redenen voor :

  1. De regering wil een pensioenhervorming voor alle beroepen in België. Het uitwerken van een gunstige regeling voor de politie zou een precedent creëren voor allerlei andere beroepen en een miskenning uitmaken van het grote pensioendebat dat nog moet starten;
  2. De eerste minister verklaarde dat hem de wacht werd aangezegd door de 3 grote interprofessionele vakbonden (ACV, ACOD en VSOA) dat een akkoord met de politievakbonden een “oorlogsverklaring” zou betekenen. Voor zij die nog twijfelden, nu weet u ook waarom het voorstel tot erkenning van politie als zwaar beroep plots terug werd ingetrokken door de regering….

Biedt deze regeling garanties voor de toekomst ?

Garanties zijn er niet maar wel volgende positieve punten :

  1. Het specifiek karakter van ons beroep wordt nu door de wetgever expliciet omschreven wat perspectieven biedt naar het toekomstig pensioendebat en andere statutaire debatten;
  2. De regeling werd “geharmoniseerd” met soortgelijke regelingen in andere veiligheidssectoren ;
  3. De regeling blijft gelden tot alle regelingen van vervroegde uittreding in de federale openbare sector aangepast worden ;
  4. De opheffing van de regeling kan niet gebeuren zonder onderhandelingen met de politievakbonden.

Hoe zit dat op financieel en statutair vlak ?

Beide aspecten werden al uitvoerig toegelicht naar zowel de lokale overheden (financiering van het mechanisme) als naar de vakbonden toe (simulaties van het wachtgeld op basis van een aantal voorbeelden). Indien deze regeling er zou komen, zal er daaromtrent meer informatie worden verschaft.

Wat zjjn de gevolgen bij verwerping of aanvaarding van dit voorstel ?

Indien alle politiebonden dit voorstel verwerpen, hoeft de regering er geen rekening meer mee te houden. Aangezien de onderhandelingen hierover zijn afgesloten, kan de regering beslissen om geen 2e overgangsmaatregel uit te vaardigen (weinig waarschijnlijk) of een afgezwakte versie van het huidig voorstel (erg waarschijnlijk).

Het meest voor de hand liggend scenario is dan dat de regering de onderhandelde verbeteringen afzwakt en opnieuw meer terugvalt op de basisversie in het regeerakkoord. Dat zou kunnen betekenen dat het recht op uittreding op 58 jaar terug verandert in een gunst voor zover er geen aangepaste functie wordt gevonden. Dat zou ook kunnen betekenen dat de bedragen van het wachtgeld terug naar beneden gaan (om het personeel te ontmoedigen op vervroegde leeftijd uit te treden). Tot slot zou ook de duur van de maatregel en het aantal begunstigden opnieuw kunnen inkrimpen.

Indien ten minste één politievakbond instemt met het voorstel (al dan niet met secundaire bemerkingen) is de overheid gebonden dit uit te voeren.

Besluit

Via dit infobericht pogen wij de problematiek kort te schetsen en een antwoord te bieden op enkele veel voorkomende bemerkingen. Morgen zullen wij daar tijdens de vergadering van de nationale raad verder op ingaan om nadien met kennis van zaken een beslissing te nemen.

Gert Cockx
Nationaal voorzitter

Op 22 mei zal de nationale raad van het NSPV met zijn vertegenwoordigers vanuit alle provincies, ons standpunt bepalen met betrekking tot de laatste ontwerptekst van de regering. Voor dergelijke belangrijke beslissingen zoals in het geval van het voorgestelde eindeloopbaanregime bij de politie, is immers de nationale raad bevoegd. Deze fungeert zoals een parlement : na een uiteenzetting en een debat wordt er gestemd waarbij de meerderheid beslist.   
Deze werkwijze is niet alleen de meest democratische. Ze garandeert ook dat er een beslissing wordt genomen met kennis van zaken. De ontwerpteksten zijn immers het resultaat van maanden onderhandelen, waarvan een groot deel op bilaterale wijze verliep of soms zelfs op informele wijze. Bij die ontmoetingen kwamen alle breekpunten aan bod, zowel die van de overheid als die van de vakbonden. De teksten zijn daarvan het resultaat en proberen de soms moeizaam bereikte compromissen te vertalen. Zonder al die achtergrondinformatie is het niet mogelijk deze teksten juist te kaderen in de ganse pensioenproblematiek. In dat verband dient nog opgemerkt dat uitsluitend de NSPV onderhandelaars op alle (in)formele onderhandelingen werden uitgenodigd en er ook aan deelnamen. Alle andere onderhandelaars verlieten de onderhandelingstafel voor korte of langere duur of werden ook niet altijd uitgenodigd door de overheid. Wij zijn het dan ook verplicht om zorgvuldig alle relevante informatie te delen met de leden van onze nationale raad zodat dit alles kan worden meegenomen in de besluitvorming.   
Dat is dan ook de reden waarom het NSPV pas morgen een standpunt zal innemen. Deze materie is veel te belangrijk en ook dermate complex om er snel en lichtzinnig overheen te gaan. De informatie die de afgelopen week werd verspreid dient dan ook met de grootste omzichtigheid te worden gehanteerd. De meeste informatie is niet enkel onvolledig of foutief maar dikwijls manipulatief. Dat geldt zowel voor de berichtgeving van de media, van de politieke overheid maar ook van de vakbonden……  . De pensioenproblematiek bij de politie wordt dan ook hoe langer hoe meer op grote schaal misbruikt voor andere doeleinden waar de politie niets mee te winnen heeft……integendeel.   
De essentie van de problematiek is nochtans relatief eenvoudig samen te vatten. Laten we dit even doen in vraag en antwoordvorm zoals een politieverhoor.  
Wat is de doelstelling van de wetgever met de voorgestelde regeling ?   
Door het arrest van het Grondwettelijk Hof van 10 juli 2014 is de specifieke pensioenregeling bij de politie vernietigd omdat ze strijdig is met de Grondwet (miskenning van het gelijkheidsbeginsel).  Daardoor valt iedereen bij de politie onder de pensioenregeling van de overige ambtenaren. Dit betekent dat het vervroegd pensioen pas ingaat vanaf 62 jaar. Degenen met een “lange loopbaan” kunnen nog vanaf 60 jaar met pensioen. 
  
Alle politieleden die voorheen met vervroegd pensioen konden beneden de leeftijd van 60 jaar zien zich daardoor verplicht van de ene dag op de andere om ten minste 2 tot 8 jaar langer te werken. Dit is asociaal voor het personeel dat hierdoor getroffen wordt.  
De overgangsregeling is een sociale maatregel voor de politiemensen die het grootste slachtoffer zijn van het arrest : zij die plots jaren langer moeten werken.   
Wat houdt die regeling in ?  
De regeling maakt een onderscheid tussen 2 categorieën bij het politiepersoneel :   - Zij die op ten hoogste 1 jaar van hun vervroegd pensioen stonden op datum van het arrest dienen geen extra jaren te werken ;  - Zij die op meer dan 1 jaar van hun vervroegd pensioen stonden, zullen kunnen stoppen met werken vanaf 58 jaar.  
De maatregel voor de eerste categorie is al gestemd door het Parlement en wordt weldra in het Staatsblad gepubliceerd. De overheid vraagt nu aan de vakbonden in hoever we akkoord kunnen gaan met het ontwerp van 2e maatregel zoals dat menigmaal werd aangepast in de loop van de onderhandelingen. 
Zijn de politieleden hun verworven pensioenrechten nu definitief kwijt ?   
Deze regeling doet daar geen enkele uitspraak over. Dat zullen we pas weten nadat het debat over de grote pensioenhervorming heeft plaats gevonden. Dat debat kan nog wel meerdere jaren aanslepen. Vandaar de behoefte aan een regeling die ons  depanneert voor onbepaalde duur. Om te vermijden dat deze regeling ook onmiddellijk zou worden vernietigd zoals onze vroegere pensioenregeling heeft de wetgever de minimum uitstapleeftijd verhoogd naar 58 jaar. Het Grondwettelijk Hof had immers expliciet het te grote verschil bekritiseerd tussen de laagste pensioenleeftijden bij de politie (54 en 56 jaar) en de hoogste pensioenleeftijden (62 jaar).   
Waarom krijgen wij niet onmiddellijk een nieuwe definitieve regeling ?  
Daar zijn 2 grote redenen voor :   
1) De regering wil een pensioenhervorming voor alle beroepen in België. Het uitwerken van een gunstige regeling voor de politie zou een precedent creëren voor allerlei andere beroepen en een miskenning uitmaken van het grote pensioendebat dat nog moet starten;   2) De eerste minister verklaarde dat hem de wacht werd aangezegd door de 3 grote interprofessionele vakbonden (ACV, ACOD en VSOA) dat een akkoord met de politievakbonden een “oorlogsverklaring” zou betekenen. Voor zij die nog twijfelden, nu weet u ook waarom het voorstel tot erkenning van politie als zwaar beroep plots terug werd ingetrokken door de regering….    
 
Biedt deze regeling garanties voor de toekomst ?   
Garanties zijn er niet maar wel volgende positieve punten :  1) Het specifiek karakter van ons beroep wordt nu door de wetgever expliciet omschreven wat perspectieven biedt naar het toekomstig pensioendebat en andere statutaire debatten;  2)  De regeling werd “geharmoniseerd” met soortgelijke regelingen in andere veiligheidssectoren ;  3) De regeling blijft gelden tot alle regelingen van vervroegde uittreding in de federale openbare sector aangepast worden ;  4) De opheffing van de regeling kan niet gebeuren zonder onderhandelingen met de politievakbonden.  
Hoe zit dat op financieel en statutair vlak ?  Beide aspecten werden al uitvoerig toegelicht naar zowel de lokale overheden (financiering van het mechanisme) als naar de vakbonden toe (simulaties van het wachtgeld op basis van een aantal voorbeelden). Indien deze regeling er zou komen, zal er daaromtrent meer informatie worden verschaft.  
Wat zjjn de gevolgen bij verwerping of aanvaarding van dit voorstel ?   
Indien alle politiebonden dit voorstel verwerpen, hoeft de regering er geen rekening meer mee te houden. Aangezien de onderhandelingen hierover zijn afgesloten, kan de regering beslissen om geen 2e overgangsmaatregel uit te vaardigen (weinig waarschijnlijk) of een afgezwakte versie van het huidig voorstel (erg waarschijnlijk).   
Het meest voor de hand liggend scenario is dan dat de regering de onderhandelde verbeteringen afzwakt en opnieuw meer terugvalt op de basisversie in het regeerakkoord. Dat zou kunnen betekenen dat het recht op uittreding op 58 jaar terug verandert in een gunst voor zover er geen aangepaste functie wordt gevonden. Dat zou ook kunnen betekenen dat de bedragen van het wachtgeld terug naar beneden gaan (om het personeel te ontmoedigen op vervroegde leeftijd uit te treden). Tot slot zou ook de duur van de maatregel en het aantal begunstigden opnieuw kunnen inkrimpen.  
Indien ten minste één politievakbond instemt met het voorstel (al dan niet met secundaire bemerkingen) is de overheid gebonden dit uit te voeren.   
Besluit  
Via dit infobericht pogen wij de problematiek kort te schetsen en een antwoord te bieden op enkele veel voorkomende bemerkingen. Morgen zullen wij daar tijdens de vergadering van de nationale raad verder op ingaan om nadien met kennis van zaken een beslissing te nemen.    
Gert Cockx Nationaal voorzitter